Een zwerver komt thuis
Welmoed Prakken, pas weduwe geworden, woont als
noodoplossing een tijdje met haar baby in bij haar ouders.
Wanneer haar moeder van een kluizenaar een oud huisje bij de
bosrand op de Veluwe erft, ziet Welmoed dat als de oplossing
om weer zelfstandig te kunnen wonen. Ze doet haar best om
in de nieuwe woonomgeving vrienden te maken, maar de
dorpelingen kijken met enig wantrouwen naar haar. Welke
jonge vrouw gaat nu zo afgelegen wonen? Net als ze een
beetje ingeburgerd is, vindt ze bij haar huis een zwerver, ziek
en gewond na een schipbreuk. Hij blijkt de kleinzoon van de
kluizenaar te zijn en weet niet dat zijn grootvader is overleden.
Welmoed verleent hem onderdak, dit tot ongenoegen van twee
mannen die wel iets in haar zien. Pas als de zwerver na verloop
van tijd zichzelf hervonden heeft, weet hij waar en bij wie zijn
thuis is.